<b>‘Regionale samenwerking voor lokale resultaatgerichtheid’</b>

‘Regionale samenwerking voor lokale resultaatgerichtheid’

30 november 2020

In de interviewserie 'Acht lessen uit de RES'en', gaan we met experts uit de energieregio's in ons verzorgingsgebied in gesprek over de uitdagingen binnen de Regionale Energiestrategie (RES). Hieronder: lessen uit de RES-regio Noordoost-Brabant met Marieke Moorman en Robert Aerts.  

Van conceptplannen naar een concreter besluit over duurzame energie in 2030. De fase waar de dertig energieregio’s in Nederland zich momenteel in bevinden binnen de ontwikkeling van de Regionale Energiestrategie (RES), is cruciaal. In de conceptplannen van de energieregio’s, die in de zomer bij het Rijk zijn aangeleverd, zit nog veel ruimte. De zoekgebieden zijn nog niet definitief of zelfs nog niet bekend en de keuze voor techniek (zon, wind) is nog niet altijd gemaakt. Richting de definitieve versie, de RES 1.0, moeten er minder vrijblijvende keuzes gemaakt worden. En dat brengt de nodige uitdagingen met zich mee.

Die RES 1.0 wordt op 1 juli 2021 door de energieregio’s ingediend bij het Nationaal programma RES. “Hoe dichterbij we komen, hoe lastiger het wordt”, zegt Marieke Moorman, burgermeester gemeente Bernheze en voorzitter RES Noordoost-Brabant. In de energieregio Noordoost-Brabant is gekozen voor een lokale resultaatgerichtheid. Iedere gemeente wordt verantwoordelijk gesteld voor haar eigen ambitie. Opgeteld vormt dit het RES-bod van de regio. Deze bijzondere aanpak heeft tijdens de totstandkoming van de concept-RES al waardevolle lessen opgeleverd, die de regio helpen richting de RES 1.0.

Conceptplannen

De lokale ambities tezamen in de concept-RES van Noordoost-Brabant zijn goed voor een bod van 1,5 terawattuur (TWh) aan duurzame opwek in 2030. Op basis van energieverbruik, is bepaald hoeveel duurzame energie er dan per gemeente opgewekt moet worden. “Je ziet dat op deze manier gemeenten ook echt voelen dat ze aan de lat staan voor de duurzame opwek die zij in hun gemeente moeten realiseren”, licht Moorman toe. “Dat heeft enorm geholpen bij de totstandkoming van ons concept-bod. Daarnaast zie je sub-regionale samenwerkingen ontstaan tussen gemeenten om efficiënter om te gaan met de ruimte. Maar we merken wel dat nu de plannen concreet moeten worden, er meer behoefte is aan regionale afstemming en regie.”

Volgens Moorman is een kip-en-ei- dilemma ontstaan dat doorbroken moet worden richting de RES 1.0. Dit heeft grotendeels te maken met de uitdaging die de netinfrastructuur met zich meebrengt. Moorman: “Netbeheerders zeggen: kom met concrete plannen, zodat we weten wat dit betekent voor de huidige en toekomstige netinfrastructuur. Terwijl wij juist aan hen vragen: wat is er nou aan huidige en toekomstige netinfrastructuur, zodat we onze plannen daarop kunnen aanpassen.”

“We kunnen niet overal tegelijk ons netwerk uitbreiden en duurzame projecten aansluiten”, zegt Robert Aerts, strategisch adviseur energietransitie in de regio’s Noordoost-Brabant en Metropool Eindhoven (MRE) bij Enexis Netbeheer. “Richting de RES 1.0 is het voor ons belangrijk dat keuzes voor zowel locatie als techniek concreter worden. Zodat we onze investeringsplannen gerichter per regio kunnen opstellen.” In Noordoost-Brabant wordt nu inzichtelijk gemaakt welke initiatieven en plannen er per gemeente al zijn, zodat Enexis Netbeheer kan berekenen wat mogelijk is qua infrastructuur. “Zo zorgen we gezamenlijk voor een betaalbare energietransitie”, zegt Aerts.

Regionale en lokale samenwerking

Samenwerking tussen netbeheerders, RES-regio’s en initiatiefnemers van duurzame projecten, staat dan ook centraal in de energietransitie. De individuele gemeenten zien dan ook in dat het niet iets is dat ze alleen kunnen doen. “Vanuit de lokale resultaatgerichtheid, merk je nu dat we elkaar meer opzoeken”, zegt Moorman. Een project in Bernheze, Moorman’s eigen gemeente is hiervan een goed voorbeeld. “Onze gemeente grenst aan de gemeente Meierijstad. Dwars door deze gemeente loopt de Zuidwillemsvaart. Aan de overkant van het kanaal is al gekeken of er windmolens gerealiseerd kunnen worden. De gemeente heeft nu ook afstemming met ons gezocht om te zien of die mogelijkheid er ook ligt voor het kanaal aan onze kant.”

Aerts vult aan: “Het is goed dat gemeenten hun eigen ambities nastreven, maar je zult zien dat locaties voor grootschalige opwek vaker op grensgebied liggen. Om de doelstellingen te realiseren, is regionale samenwerking en programmering de sleutel.” En dat stopt niet bij samenwerking en gesprekken over de technische kant van de energietransitie.

Energietransitie voor iedereen

“Voorop staat dat we moeten voorkomen dat de energietransitie een opgave van overheden en netbeheerders wordt”, deelt Moorman tot slot. “Het is een maatschappelijk vraagstuk. Er zijn zoveel mensen die hier een opvatting en belang bij hebben. Als het ons niet lukt om deze discussie te verbreden is de slagingskans veel kleiner.” En het slagen van de RES-plannen is nodig om Klimaatdoelstellingen te halen, benadrukt Moorman. “Stapsgewijs, op een integrale wijze, werken we richting het energiesysteem van de toekomst. Waar we op termijn met de ontwikkeling van nieuwe technieken weer nieuwe mogelijkheden hebben, moeten we ons nu voorbereiden op de aansluiting van duurzame energiebronnen; lokaal en regionaal.” 

Benieuwd naar de andere interviews over de RES? Bekijk hier het overzicht.